‘Tonen dat het niet zwart-wit is, dàt is onze mening’

‘Tonen dat het niet zwart-wit is, dàt is onze mening’

Interview met Hannes Dereere, Silke Huysmans & Ahilan Ratnamohan

Hannes Dereere en Silke Huysmans reizen voor hun voorstellingen naar Brazilië en Nauru, de Australische Belg Ahilan Ratnamohan doet dan weer research van Qatar tot Sri Lanka. Hoe verhouden deze theatermakers zich tot de wereld? Beschouwen zij hun projecten als documentair theater? En reikt hun engagement verder dan de voorstelling alleen?

Door: Filip Tielens
Beeld: Jeroen Nissen

Silke Huysmans en Hannes Dereere spelen voor de tweede keer op Festival Cement: na het gesmaakte Mining Stories presenteren ze deze keer Pleasant Island, het relaas van hun trip naar Nauru in de Stille Oceaan. Dat piepkleine eiland was eerst een paradijs voor mijnbouw, maar is nu een vergeetput voor vluchtelingen die Australië niet binnen mogen.

Ahilan Ratnamohan is voor het eerst te gast op Cement. Hij toont er Look On The Bright Side, een monoloog van Etuwe Bright Junior, een van de acteurs/voetballers uit het Star Boy Collective waarmee Ratnamohan al jaren een parcours aflegt. Een solo over de rise to fame en vooral de schaduwzijde ervan, belichaamd door een Afrikaanse voetballer in Europa.

Welke rol speelt politiek en sociaal engagement in jullie theaterwerk?

Ratnamohan:Look on the bright side gaat eigenlijk zo’n zeven jaar terug in de tijd. Toen was ik net in België en maakte ik Michael Essien, I want to play as you, een voorstelling met een groep Afrikaanse voetballers uit Antwerpen. Met een aantal onder hen richtte ik Star Boy Collective op en maken we nu nog voorstellingen. Als ik de voetballers na dat eerste project had achtergelaten om te werken met andere communities, zou dat enorm fout geweest zijn. Dat verwijt ik soms de theatergemeenschap: waarom doet men vaak alleen die eerste stap, terwijl je daarna nog zo’n boeiend parcours kan afleggen met die gemeenschap? Nu wordt er te vaak misbruikt gemaakt van de participanten in community theatre. Zo’n project kan een fantastische ervaring zijn voor hen, maar het is enkele de naam van de kunstenaar die sterk stijgt. Zelf ga ik altijd rechtstreeks in gesprek met de mensen met wie ik wil werken. Het is niet institutioneel, het is grassroots.’

Huysmans: ‘Duurzaam engagement is ook voor ons heel belangrijk. Er is nog een hele wereld naast de voorstelling, waarbij we contacten onderhouden met de mensen ter plekke en ook projecten met hen opzetten, los van het theater. Zo is er een meisje dat vastzit op Nauru en gedichten schrijft. Zij zocht een vertaler voor haar teksten, we hebben iemand gevonden uit Gent en dan samen een kleine publicatie gemaakt, die we voorstelden bij boekhandel Passa Porta in Brussel. Zo’n projecten verlopen heel intuïtief, maar je kan ze enkel organiseren als je altijd contact bent blijven houden en omdat we er bij het touren wat geld voor opzij leggen.’

Dereere: ‘Tijdens de research voor Mining Stories in Brazilië en voor Pleasant Island in Nauru gaven we ook theaterworkshops aan de lokale kinderen. Dat is niet noodzakelijk voor onze voorstellingen, maar we vinden het belangrijk om iets terug te doen voor de gemeenschap.’

Beschouwen jullie de voorstellingen die jullie maken als documentair theater?

Huysmans: ‘Ons werk wordt door anderen omschreven als “documentair theater”, of recent nog als “ecokritisch”. Het is zoals een boek waar een genre wordt opgeplakt, maar de auteur kiest daar niet altijd bewust voor.’

Dereere: ‘Het is niet dat we op een blauwe maandag tegen elkaar gezegd hebben: nu gaan we documentair theater maken. Nee, wij wilden gewoon theater maken. En dat doen we met onze capaciteiten. Wij vertrekken vanuit nieuwsgierigheid en praten graag met mensen, wat we dan verwerken tot een performance.’

Ratnamohan: ‘Bij Mercenary, een andere voorstelling, was het mijn aanvankelijke doel om documentair theater te maken. Ik deed interviews in Sri Lanka en Nepal met arbeiders die naar Qatar trokken om er te bouwen aan de stadia voor het wereldkampioenschap voetbal. Ik wilde van hen slechte verhalen horen over de uitbuiting door Qatar, maar werd me door die gesprekken net heel bewust van mijn Europese perspectief. Hier is er veel om te doen dat die arbeiders in Qatar met twaalf op een kamer moeten slapen, maar zelf vinden ze dat geen probleem – mijn familie in Sri Lanka slaapt ook met veel mensen in één kamer. Zolang de arbeiders betaald werden, waren ze tevreden. Die interviews heb ik uiteindelijk niet gebruikt in de uiteindelijke voorstelling, die niet meer documentair was. Daardoor waren sommige programmeurs teleurgesteld, maar ik wilde geen stuk maken waar de middenklasse naartoe kon komen om zich daarna minder schuldig te voelen over hoe kapot de wereld is.’

Welke methodieken gebruiken jullie bij jullie research?

Ratnamohan: ‘Bij mij is het een combinatie van performancekunst en gonzo journalistiek – dat heb ik nu net bedacht. (lacht) Met dat laatste bedoel ik: ik ga gewoon ergens op reis of ik ga gewoon voetballen met mensen en zie wel wat er gebeurt. Zo was ik uitgenodigd op het festival Homo Novus in Riga voor één project met taal-leerlingen, waardoor ik zelf Lets ben beginnen leren. Dat avontuur is de jaren erna heel organisch uitgegroeid tot een trilogie. Met performancekunst bedoel ik dat mijn onderzoek vaak ook een lichamelijke ervaring is. Ik ben de laatste jaren geïnteresseerd geraakt in de processen van het leren van een taal, en vooral de performativiteit ervan. Ik heb zelf ook Lets geleerd toen ik voor het eerst werd uitgenodigd in Riga.’

Wat vind je zo interessant aan het leren van een taal?

Ratnamohan: ‘Het doet iets met de psyche van de mens. Je hebt een volwassen intellect, maar voelt je opnieuw een kind van vier of zes jaar oud – of zo word je door anderen toch behandeld. Dat is heel problematisch en mooi tegelijk. Look On The Bright Side is de eerste voorstelling die Junior speelt in het Nederlands. Hij heeft heel het script geleerd in het Nederlands, terwijl hij daarvoor in het Engels bijna ongeletterd was. Ik ben er zeker van dat alle intensieve taalcursussen ter wereld niet beter waren voor hem dan het maken van deze voorstelling. (lacht) Op scène zit ik naast Junior en verbeter ik hem bij elke fout. Interessant daarbij is: doe ik dat op zachte of harde wijze? Door zelf te performen in nieuwe talen, heb ik veel vragen bij hoe de pedagogie van een taal leren werkt in onze maatschappij.’

Silke en Hannes, hoe zijn jullie beland bij het piepkleine Nauru?

Huysmans: ‘Onze interesse in Nauru vloeit voort uit een langdurig onderzoek rond mijnbouw en grondstoffen, dat we in 2016 gestart zijn met onze vorige voorstelling Mining Stories, over een mijnramp op de plek waar ik ben opgegroeid in Brazilië. Ons onderzoek is bijna het tegenovergestelde van die gonzo-aanpak. Wij lezen ons heel lang in, kijken films… Toen we in Brazilië waren ter voorbereiding op Mining Stories, ten tijde van de Olympische Spelen van 2016, lazen we in de krant een artikel over atleten uit Nauru, een land nog kleiner dan het Olympisch dorp. Zo raakten we gefascineerd door het eiland, dat zo ver weg ligt en dat niemand kent. Nauru is maar 4 op 5 kilometer groot, maar veel wereldproblematieken komen er samen.’

Waarom is die embedded research voor jullie belangrijk? Waarom naar daar trekken?

Huysmans: ‘Zowel bij Mining Stories als voor Pleasant Island waren we aanvankelijk niet van plan om te reizen naar Brazilië en Nauru. We dachten te werken vanop afstand, want wij leven nu eenmaal hier en niet ginder. Bij Nauru kwam erbij dat er een mediaban heerst: men wil er geen pottenkijkers omwille van de vluchtelingenkampen die Australië er bouwde.’

Dereere: ‘De aanvraag voor een journalistenvisum wordt bijna altijd geweigerd. NGO’s zoals Artsen Zonder Grenzen geraken er ook niet binnen. Wij zijn gereisd met een gewoon visum. We hebben eerlijk verteld aan de lokale immigratiedienst – één persoon – dat we theatermakers zijn met een praktijk rond mijnbouw.’

Huysmans: ‘We dachten aanvankelijk: over de vluchtelingenkampen gaan we geen theater maken, dat is niet ons verhaal, wij werken rond mijnbouw. Maar we konden niet anders dan het er wél over hebben: het ene vloeit voort uit het andere.’

Dereere: ‘Het is een kaartenhuisje dat omvalt: van ecologische naar economische naar sociale uitbuiting. Bij iedere stap is er geen weg meer terug.’

Huysmans: ‘Het zit zo: Nauru is de voorbije eeuwen helemaal leeg gemijnd door Groot-Brittannië, Australië en Nieuw-Zeeland. Na de onafhankelijkheid van Australië in 1968 ging men voort tot alle bodemrijkdommen uitgeput waren en Nauru geen eigen inkomsten meer had. Dus ging men maar wat graag in op de vraag van Australië om Nauru te betalen voor de offshore detention centres die men wilde bouwen op het eiland.’

Ahilan, voor je naar België kwam woonde je in Australië. Is daar veel kritiek op de bouw van die vluchtelingenkampen op eilanden zoals Nauru, of wordt dat stilgezwegen?

Ratnamohan: ‘Het is zeker een groot thema in Australië. We schamen ons keihard. Het is een verschrikkelijk systeem, om boten met vluchtelingen te slepen naar eilanden zoals Nauru en Papoea-Nieuw-Guinea.’

Dereere: ‘Alle ministers voor migratie verwezen op een gezamenlijke Europese top naar de migratieaanpak van Australië als een good practice die Europa ook zou moeten volgen – wat al deels gebeurt in kampen buiten Europa.’

Jullie kunnen wel theater maken over thema’s als slechte omstandigheden voor arbeiders of vluchtelingen, maar hoeveel macht hebben jullie echt als theatermakers om zaken te veranderen in de wereld of in de perceptie van mensen?

Dereere: ‘Wij nemen in ons theaterwerk geen expliciet standpunt in. We staan niet op de barricaden om te zeggen hoe het publiek moet denken. Wij laten mensen vanuit verschillende achtergronden aan het woord en linken hun verhalen aan elkaar. De verantwoordelijkheid voor een moreel oordeel ligt in die zin bij de toeschouwer.’

Huysmans: ‘We krijgen achteraf vaak als reactie: dat ik daar nog niets over wist! Zelf nemen we in onze voorstellingen nooit een standpunt in. Mensen vragen ons vaak: maar wat is nu jullie mening? Tonen dat het niet zwart-wit is, dàt is onze mening! De werkelijkheid is altijd heel genuanceerd. Zo willen in Brazilië veel mensen, ook na de ramp, gewoon dat de mijn terug open gaat, om economische redenen. En Nauru is noch een pleasant island zoals de Britten het 200 jaar geleden noemden, noch een hellhole.

In jullie voorstellingen laten jullie veel stemmen aan het woord. Bedoelen jullie dat met polyfonisch theater?

Dereere: ‘Ja. Tijdens het onderzoek voor Mining Stories vertelde een van de geïnterviewden over een parabel waarin een groep blinde mensen een olifant probeert te beschrijven. Ze kunnen hem niet zien, maar door elk een hand te leggen op de olifant beschrijven ze elk een klein deel. Zo slagen ze erin om collectief de hele olifant te zien.’

Huysmans: ‘Als je de slurf vasthebt, zal jouw beeld van een olifant immers heel anders zijn dan wanneer je alleen de slagtand voelt.’

Dereere: ‘De eerste ervaart de olifant als zacht en warm, de tweede als koud en hard. Net zo bestaan er verschillende waarheden naast elkaar. Dat is polyfonie. Dat is hoe wij naar de wereld kijken.’

Ratnamohan: ‘Het theater is een van de weinige plekken waar je die nuance kan bereiken. Krantenartikels zijn altijd kopies van elkaar en meestal erg sensationeel. De kracht van theater is net dat je in de poëzie van zulke verhalen kan gaan.’

Ahilan, in tegenstelling tot Silke en Hannes wil jij wel ingrijpen in de werkelijkheid, onder meer met je nieuwe project ‘The Post-White Wash Reparation Company’ in Jaffna, de geboortestad van jouw ouders in Sri Lanka. Is dat een voorbeeld van wat je bedoelt met ‘realising fictions’?

Ratnamohan: ‘Jaffna is heel monocultureel, er wonen bijna alleen maar Tamil zoals ik. En toch zie je er op de reclameborden alleen maar witte mensen – een restant van de Britse koloniale situatie. Dat zie je ook in Tamil-soaps op tv: de held zal een heel lichte huidskleur hebben en de slechterik een donkere huid. Met The Post-White Wash Reparation Company wil ik een nieuwe fictie realiseren, door in Jaffna in gesprek te gaan met de eigenaars van de winkels en hen te vragen hun affiches te vervangen door affiches met Tamil-mensen op. Ik wil er een film of documentaire over maken, maar voor mij gaat het vooral om reclaiming. Als je de mensen de kans geeft om hun eigen reclame te verbeelden, hoe ziet die er dan uit?’

Pleasant Island van Silke Huysmans & Hannes Dereere is op 24 en 25 maart te zien op Festival Cement. Meer info en tickets >

Look on the bright side van Etuwe Bright Junior / Star Boy Collective / Ahilan Ratnamohan is op 20, 26 & 27 maart te zien op Festival Cement. Meer info en tickets >