‘Samen zingen is voor mij een metafoor voor samen leven’

‘Samen zingen is voor mij een metafoor voor samen leven’

Een dubbelinterview met Timo Tembuyser & Teun Smits

Door Xandry van den Besselaar

‘Samen zingen is voor mij een metafoor voor samen leven’ - Timo Tembuyser

‘Ik ben eerder een hele goede leugenaar dan een acteur-vakman’ - Teun Smits

Het is een zachte winteravond. Het schemert als theatermaker Teun Smits als eerste wat verwilderd de foyer van de Verkadefabriek in ’s Hertogenbosch binnenstapt. Hij heeft pas een Bulgaarse straathond geadopteerd, zo vertelt hij, en heeft ternauwernood een oppas gevonden voor het getraumatiseerde beestje. Theatermaker Timo Tembuyser voegt zich haastig bij ons. Hij heeft zojuist de Makersdag van Festival Cement afgesloten met een muzikale interventie en moet nog even landen. Beiden staan deze editie met een voorstelling rondom audio op Festival Cement.

 

Teun, waar gaat jouw voorstelling Podcast over?

Smits: ‘Ik schreef de tekst, bij wijze van experiment, tijdens mijn ontwikkelingstraject bij muziektheatergezelschap De Veenfabriek. De tekst gaat over twee jonge mensen die vanaf hun eerste date tot hun laatste ontmoeting een podcast bijhouden. Het gaat over hoe mensen in taal naar elkaar toegroeien. Het gaat dus, net als al mijn werk eigenlijk, over mensen. Op een gegeven moment vroeg ik mezelf af of mijn teksten ook zónder het theater, dus puur als tekst, kunnen bestaan. Uit die gedachte is het concept ontstaan en gaandeweg is het een voorstelling geworden. Ik wilde de nadruk ook leggen op hoe slecht mensen eigenlijk zijn met woorden. We proberen het leven in woorden vatbaar te maken. Maar dat is ontzettend ingewikkeld!’. 

Welke rol speelt de vorm van een podcast in de voorstelling?

Smits: ‘Het publiek komt binnen op de zolder van het stel. Ze luisteren, zonder dat er verder iets gebeurt, naar aflevering 1 en aflevering 3 van de podcast en zien daarna live hoe aflevering 37 opgenomen wordt. In die live aflevering zijn de wittebroodsweken voorbij en worden de eerste scheurtjes in de relatie zichtbaar. Voor mij was de vraag vooral: “Werkt dat?” Ik luister zelf namelijk helemaal niet vaak naar podcasts. (lacht) Maar: ik vind het heel goed werken in het theater. Je eist dezelfde concentratie van je luisteraars, net als in een theaterzaal. Het is echt luistertoneel. Je ziet de personages al een tijdje in hun natuurlijke habitat, maar dat is geen vereiste. Het zou nog weleens kunnen dat ik de tekst uiteindelijk als podcast uitbreng.’

Timo, op Festival Cement gaat jouw koorinstallatie Mementum in première. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Tembuyser: ‘Dat is natuurlijk ook maar taal. (lacht) Ik heb het een koorinstallatie genoemd, omdat het geen koorconcert is, eigenlijk. Er staan zestien mensen op de vloer. Dat is de typische constellatie voor een kamerkoor: vier sopranen, vier alten, vier tenoren en vier bassen. Oftewel acht vrouwen en acht mannen. In mijn voorstelling wil ik die typische vorm, allemaal in het zwart gekleed met een rood of oker accent en een map in de hand, bevragen.

Hoe precies?

Tembuyser: ‘Door het lichaam in te zetten als theatraal medium. Ik wil de mensen niet alleen op het podium zetten omdat ze een stem, maar ook omdat ze een persoonlijkheid hebben. Wie is de mens achter de stem? De voorstelling zal dus veel ruimtelijker en fysieker zijn dan een typisch koorconcert. We gaan ook drie weken in een boerderij werken en wonen. Ik ben enorm benieuwd wat het betekent om samen op te staan, je dromen te delen en zingend de dag te beginnen. Dat is een gemeenschapsvorm die wij in het Westen niet meer kennen, maar waar in de wereld nog tal van voorbeelden van zijn. In de voorstelling wil ik twee uitersten tegenover elkaar zetten: de partituur en harmonie volgens de regels van de klassieke muziek enerzijds en een meer spirituele harmonie anderzijds.  Dat is dus de koorinstallatie.’ 

Smits: ‘Hoe kom je aan die mensen?’

Tembuyser: ‘Uit mijn eigen netwerk. Ik heb op het conservatorium in Rotterdam gezeten, dit jaar studeer ik af aan de performanceopleiding aan de Toneelacademie van Maastricht en ik deed de afgelopen jaren een aantal workshops rondom het tribale, stembevrijding en meditatie in Zuid-Europa. Daar heb ik allemaal mensen van uitgenodigd. Ik had natuurlijk ook audities kunnen uitschrijven, maar daar heb ik helemaal niet aan gedacht! (lacht) Ik denk dat er in de klassieke muziek een grote nieuwsgierigheid bestaat naar het spirituele in zang, wat verder gaat dan een ‘perfecte’ uitvoering van een bestaande partituur.’

Hoe belangrijk is de keuze van mensen voor zo’n gemeenschap?

Tembuyser: ‘Ik denk dat het eigenlijk niet zo heel veel uitmaakt hoe die gemeenschappen ontstaan. Soms is het ook een kwestie van op een bepaald moment op een bepaalde plek te zijn. Voor mij is een koor een synoniem van een gemeenschap: het samen zingen en samen zoeken naar harmonie is voor mij een metafoor voor samenleven.’ 

Toch kies je ervoor om niet alleen samen te zingen, maar óók drie weken samen op een boerderij te leven. Waarom?

Tembuyser: ‘In deze koorinstallatie wil ik een poging doen om in een klank thuis te komen. Tijdens de workshops die ik volgde, heb ik geleerd dat samen opstaan en delen hoe de nacht was, onderling vertrouwen creëert. Aan die workshops nemen meestal niet-geschoolde zangers deel, waardoor er een volledig andere klankkleur ontstaat dan wanneer je getrainde stemmen samenbrengt om een ingestudeerde partituur te zingen. Het is een andere harmonie, die overigens net zo mooi is! Bij MEMENTUM hebben alle 16 stemmen wel een – muzikale – scholing gehad, omdat ik net het gevecht met die techniek en zo het contrast tussen vorm en vormeloosheid wil laten zien.’

Muziek speelt een belangrijke rol in jouw werk. Hoe komt dat?

Tembuyser: ‘Door het feit dat muziek een zekere abstractie heeft. (tegen Teun Smits) Dat sluit aan bij wat jij net zei over het onvermogen om ons uit te drukken in taal: soms moet je iets ervaren in plaats van het uit te leggen. Taal is ons eerste communicatiemedium. We willen alles begrijpen. Muziek werkt daarin heel anders! Ik ga als het ware de taal deconstrueren, om zo op een hele andere manier te kunnen communiceren. Mijn voorstellingen, teksten of decors zijn altijd opgebouwd als muziekstukken of composities.’

De thema’s ‘samenkomen’ of ‘samenleven’ keren geregeld terug in jouw werk.

Tembuyser: ‘Het gaat daar zelfs voornamelijk over, denk ik. Ik heb vaak het gevoel zelf de verbindende factor te zijn tussen verschillende dingen. Dat is natuurlijk ook zo, maar het is misschien wel kenmerkend voor onze generatie dat we het gevoel hebben dat er een ontheemding op de loer ligt, in de veelheid of snelheid waarmee we leven. Ik doe onderzoekstrajecten en workshops en realiseer me soms hoe eenzaam of alleen ik me daarin voel. Het is in eerste instantie een persoonlijk gevoel, geloof ik, dat wel vaak wordt gedeeld. Een verlangen naar rust en stilstand. Een verlangen ergens tot te behoren, ergens thuis te komen. Het niet meer hoeven gebruiken van taal. Het niet meer verstrikt raken in poses.’

Smits: ‘Ik denk inderdaad dat dit een universeel probleem is. Ik denk dat met het wegvallen van God, de zoektocht naar een plek om tot rust te komen groter is geworden. Ik denk dat die plek vaak wordt gemist.’

Teun, bij jou speelt de taal juist de belangrijkste rol, toch?

Smits: ‘Ja, absoluut! Mijn voorstellingen gaan altijd over mensen en hoe ze met elkaar omgaan. Er bestaat een quote die zegt dat het leven een aaneenschakeling is van ruimtes: met wie je daar zit en wat je tegen elkaar zegt, is opgeteld het leven. Ik geloof daar heel erg in. De schoonheid van saaie gesprekken en de schoonheid van ongemakkelijkheid boeien mij enorm. Tijdens het schrijven ben ik eindeloos aan het ijsberen en aan het denken hoe het zou zijn om in een bepaalde situatie te zitten.’

Je studeerde aanvankelijk voor acteur, maar stapte over naar de schrijfopleiding. Welke invloed heeft dat op jouw schrijven?

Smits: ‘Ik heb inderdaad een jaar aan de toneelschool in Arnhem gestudeerd. Maar al snel bleek dat de toneelschool niet mijn pakkie-an was. Ik had totaal geen tijd voor mezelf! En wat ik nodig heb als ik iets wil maken, is tijd. En liefst veel tijd. Ik zat van negen uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds te doen wat de leraren wilden. Ik had geen tijd om na te denken wat ik zélf wilde maken. Daar werd ik al snel ongelukkig van. Ik heb nog gedacht aan de regieopleiding, maar dat heb ik steeds een beetje een raar concept gevonden. Ik dacht altijd: “Hoezo kun je dat leren?”. Dus schrijven leek me de beste optie.’

Hoeveel invloed heeft het spelen op de manier waarop je schrijft?

Smits: ‘Veel. Ik denk dat ik best een aardige acteur ben, maar ik ben absoluut geen vakman! Ik ben eerder een hele goede leugenaar dan een acteur-vakman. Ik heb bijvoorbeeld een waardeloze fysiek, die er altijd een beetje achteraan hobbelt. Dat is met taal ook zo. Ik ben hartstikke dyslectisch. Het is ook zo dat ik de tekst uiteindelijk op papier moet zetten, omdat mijn acteurs hem moeten kunnen lezen. De tekst ontstaat meer in mijn hoofd. Het zijn geen woorden op papier, het zijn al gesprekken. Je moet mij ook geen mail laten opstellen.’ (lacht)

Is dat iets wat jullie delen, die voorliefde voor de klunzigheid?

Tembuyser: ‘Ik vind het grappig om te horen, omdat jij een voorliefde voor het concrete lijkt te hebben, terwijl ik juist vertrek vanuit het abstracte. Ik vind het verdwijnen van de taal net heel fijn. Ik word altijd een beetje claustrofobisch van een concrete toneeltekst. (lacht) Ik heb dus juist een verlangen om niet meer met taal bezig te hoeven zijn, weg van de concrete dialogen en de spraakverwarring die soms ontstaat. Ik vind het veel fijner om een gevoel te pakken en dat tot in het oneindige uit te rekken. Extreem in- of uitzoomen tot de dingen hun vorm verliezen. Dat is eigenlijk een tegenovergestelde beweging, denk ik.’

Smits: ‘Ik denk dat we wat dat betreft best verschillend zijn, ja.’

Tembuyser: ‘Ik pak een seconde en rek die tot het oneindige uit. Ik wil een ruimte creëren en niet per se een concrete situatie. Misschien is dat het wel! Als alle concrete situaties zouden stoppen, wat zouden we dan doen?’

Smits: ‘Het is een andere manier van werken, maar het zou best weleens kunnen dat je er hetzelfde mee kunt bereiken. Ik laat de werkelijkheid zien, zodat je er op een andere manier naar kunt kijken. Jij laat je publiek ook op een andere manier naar de wereld kijken. Ik denk dat we misschien zelfs wel hetzelfde doen, maar dan op een andere manier.’

Tembuyser: ‘Ja, dat verlangen om tot elkaar te komen en een spiegel voor te houden, herken ik bijvoorbeeld wel…’

Smits: ‘Door mensen op het toneel te zien worstelen, realiseert het publiek zich misschien dat ze niet in dezelfde worsteling wil vervallen.’

Hoop je daarop?

Smits: ‘Ja, absoluut! Dat hoeft maar heel klein te zijn. Stel je voor dat je net naar een stel hebt zitten kijken en dat je opeens realiseert dat je, in je eigen relatie, in dezelfde gewoontes vervalt. Dan wil je daar gewoon mee kappen. De donkere of lelijke kant is zo menselijk! Zo vertelde iemand me ooit dat ze werd gebeld met de mededeling dat het echt heel slecht ging met haar vader en dat het nu tijd was om naar huis te komen. En het eerste wat ze dacht was: “Ja kut, dat komt me nu niet uit.” En daar voelde ze zich heel schuldig over. Terwijl dat óók heel menselijk is!

‘Ik heb ooit meegemaakt dat een vrouw in tranen naar me toe kwam na het zien van STUK (STUK gaat over een hoogzwangere vrouw, die halverwege de voorstelling ontdekt dat het kindje in haar buik dood is, red.) en zei: “Precies dat, precies dat!”. Terwijl ik aanvankelijk veel kritiek kreeg op hoe hard de vrouw is voor dat kind. Ze walgt van het idee dat er een lijk in haar buik zit.’

‘Ik geef ook altijd het voorbeeld van een begrafenis. Ik zie dan een man die twijfelt of hij het laatste stukje cake zal pakken of niet. Hij is daar even mee bezig, met de vraag of dat lullig is. Hij zegt tegen zichzelf: “Jaap, gewoon doen. Gewoon pakken!” Dan smelt ik bijna! Dat is volgens mij het leven, ondanks de grote vraagstukken, de kleine dagdagelijkse dingen waar iedereen tegenaan loopt.’  

En waar hoop jij op bij het publiek, Timo?

Tembuyser: ‘Dat ze stil zijn. Daarmee bedoel ik dat hun gedachten stil zijn. Idealiter is er ook geen applaus. Of wel, maar dan samen, in stilte.’

We sluiten het gesprek af. Teun springt op, grist zijn spullen bij elkaar en haast zich naar de trein. Naar zijn Bulgaarse straathond Finn. We kijken hem nog na en stappen dan ook de winternacht in.

Timo Tembuyser is van huis uit architect. In 2014 behaalde hij zijn Masterdiploma Architectuur & Stadsontwerp aan de Universiteit Gent. Hij studeert dit jaar af aan de performanceopleiding van de Toneelacademie Maastricht. Voor de podcast 88 woningraten ontving hij samen met Naomi Steijger de NTR podcastprijs 2018. Dit seizoen zal hij nog te zien zijn in 8:METAMORPHOSIS van Nicole Beutler en Les Parapluies/Regen in regie van Mirjam Koen voor het OT in Rotterdam.

Teun Smits is na de Toneelschool in Arnhem afgestudeerd aan de opleiding Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Na zijn opleiding richtte hij samen met Linda Zijl het theatergezelschap De Vlieg op. Op Festival Cement waren onder andere de voorstelling STUK (2016) en Zoetstof (2018) te zien. Voor die laatste voorstelling werd De Vlieg genomineerd voor de BNG Theaterprijs. Smits schreef eerder ook voor keesen&co en de Veenfabriek, waar hij onderdeel was van het ontwikkelingstraject ‘de ontdekkingen’.

MEMENTUM van Timo Tembuyser speelt op 28, 29 & 30 maart in de Kaaihallen. Meer info & tickets >
Podcast van Teun Smits & VEENFABRIEK speelt op 26, 29 & 30 maart in het WerkWarenHuis. Meer info & tickets >