Voor artistiek leider Leonie Clement is het al haar tiende festivaleditie. Alle reden om eens met haar terug te blikken in de eerste uitgave van de Festivalkrant 2018.
'sHertogenbosch - door Filip Tielens
Dag Leonie. Hoe is Festival Cement eigenlijk ontstaan?
‘Het toenmalige Productiehuis Brabant wilde de voorstellingen die bij hen waren gemaakt, één keer per jaar gebundeld presenteren aan het publiek. Dat moest het makkelijker maken om publiek uit te nodigen naar het zuiden van het land om dit werk te komen kijken. Later voegde ook Huis van Bourgondië uit Maastricht zich bij Festival Cement. De toenmalige artistiek leiders, Pietjan Dusee van Productiehuis Brabant en Maarten Verhoef en later Piet Menu van Huis van Bourgondië, gingen vanaf dat moment ook elders op zoek naar beloftevolle jonge makers. Toen Cement groeide, kwam er een artistiek coördinator: Simone Hoogendijk. In 2009 heb ik die fakkel overgenomen en sinds 2013 leid ik als artistiek directeur samen met Andrea van Wingerden, zakelijk directeur, het festival.’
‘Toen bij de grote cultuurbezuinigingen uit 2011 de productiehuizen werden afgeschaft, dreigde de financiering van Cement stil te vallen. Gelukkig zijn de gemeente, provincie en partners als de Verkadefabriek het festival altijd blijven steunen, anders had Cement die periode misschien niet overleefd. In de jaren daarna hebben we het festival langzaam opnieuw opgebouwd, waarbij het belangrijkste voor ons was om het werk van al die jonge makers te blijven presenteren. Al snel zijn we ook gaan produceren. Sinds vorig jaar ontvangen we voor het eerst rechtstreeks subsidie van het Fonds Podiumkunsten, zodat Cement heeft kunnen uitbreiden van vijf naar negen dagen en we drie à vier voorstellingen per jaar kunnen produceren en met coproductiebijdragen ook nog werk mogelijk maken.’
Zijn de noden van jonge makers nu anders dan tien of twintig jaar geleden?
‘Onze belangrijkste functie is nog steeds om jonge podiumkunstenaars een eerste plek te bieden, zodat ze zich kenbaar kunnen maken aan hun peers en aan publiek. Die nood is niet veranderd. Binnen een festivalcontext krijgt je voorstelling meteen ook betekenis in dialoog met andere producties, wat een meerwaarde is. Spelen op Cement is niet zomaar één keer een avondje optreden.’
‘De vraag van het festival naar de makers toe is doorheen de jaren wel wat veranderd. Nu stellen we hen vragen als: wat zou je naast je voorstelling nog willen doen? Of: waarvoor zou je het platform, dat Cement uiteindelijk is, graag willen gebruiken? Nu zeggen we makers explicieter: die negen dagen festival zijn van jullie, benut ze optimaal.’
Zie je een evolutie in het werk van jonge makers in vergelijking met toen je hier begon?
‘Toch wel. Meer dan tien jaar geleden wordt er nu werk gemaakt dat vertrekt vanuit een beeld, een essentie of een vormonderzoek, eerder dan vanuit anekdotiek. Makers trekken zich ook steeds minder iets aan van de grenzen tussen disciplines. Ze bedienen zich gewoon van de tekens uit elke kunstvorm die ze nodig hebben om hun idee te realiseren. Categorieën als theater, dans of performance zijn daarbij minder belangrijk geworden. De huidige generatie heeft ook minder schroom om over de grenzen van de disciplines heen te springen en iets uit te proberen zonder dat ze dit al beheersen. Er is zeker een tendens naar meer hybride werk. Daarnaast zie je een behoefte bij makers de grens tussen toeschouwer en speler of kunstenaar te verkleinen. Er lijkt minder te worden gezonden door de kunstenaar en meer en meer een omstandigheid te worden gecreëerd waar toeschouwer en maker samen als gelijken in staan.’
EEN PLAN VOOR HET ZUIDEN
Hoe is het eigenlijk om als jonge maker te werken in het zuiden van Nederland in plaats van de Randstad?
‘Wat ik wel eens hoor, is dat makers het gevoel hebben hier meer in de luwte te kunnen werken dan in een stad als Amsterdam, dat toch het brandpunt is waar bijna iedereen naartoe trekt wanneer hij of zij is afgestudeerd. Met zoveel podiumkunstenaars die er wonen en werken, is het niet alleen letterlijk druk in Amsterdam, maar ook figuurlijk: ik denk dat heel wat jonge makers er meer druk voelen om succesvol te zijn, want er is een brandende blik op hen gericht van iedereen die ook graag op die plek had willen zitten. Als ik een jonge maker was, zou ik eieren voor mijn geld kiezen en me vestigen in het zuiden.’ (lacht)
Is Festival Cement dan een soort springplank voor jonge artiesten?
‘Zo zou je het kunnen zien, maar die springplank duurt wel jarenlang, hé. Ik geloof niet dat makers zich één keer afzetten op de springplank en dan ineens gelanceerd zijn. Zoiets heeft tijd nodig. Het kan makkelijk tot tien jaar na je afstuderen duren voordat je je artistieke handtekening vindt. En dan nog stopt de zoektocht van een artiest nooit, natuurlijk.’
‘Bij de selectie voor Cement draait het daarom ook meer om het stadium van zoeken waarin de makers zitten, dan om hoe oud ze zijn of hoe lang geleden ze zijn afgestudeerd. In die eerste fase van hun carrière wil Cement hen zichtbaar maken. Op een bepaald moment stroomt zo’n maker ook organisch uit, bijvoorbeeld wanneer ze een zelfstandige manier vinden om te produceren of elders onderdak vinden.’
Dat kan sinds 2014 ook binnen het provinciale talentontwikkelingsplatform PLAN. Kan je daar wat meer over vertellen?
‘PLAN is ontstaan mede op initiatief van Festival Cement, omdat we opnieuw een plek wilden creëren in Noord-Brabant om het werk van jonge makers in theater, dans en circus te produceren met substantiële middelen in plaats van versnipperde middelen. Met andere cultuurhuizen uit ’s-Hertogenbosch, Tilburg, Breda en Eindhoven vormen we een redactie, waarbij we samen beslissen in welk jong talent we de komende tijd willen investeren in dit landsdeel. Die artiesten ondersteunen we dan telkens voor drie à vier jaar. De andere partners binnen PLAN zijn Theaterfestival Boulevard, DansBrabant, Het Zuidelijk Toneel, Festival Circolo, De NWE Vorst, Podium Bloos, Parktheater Eindhoven, United Cowboys en Theater Artemis. Veelbelovende talenten krijgen ondersteuning bij de ontwikkeling van hun handtekening, het cultureel ondernemerschap, de opbouw van publiek en de zichtbaarheid van hun werk. In de praktijk zie je al dat die samenwerking vruchten aflevert. De makers spelen vaak in alle PLAN-steden en zo vroeg Het Zuidelijk Toneel bijvoorbeeld aan Eva Line de Boer om een voorstelling te creëren en maakt Wild Vlees gebruik van het internationale netwerk van DansBrabant.’
Tot slot: voor welke artiesten is Cement erg belangrijk geweest, of andersom, welke artiesten zijn voor Cement erg belangrijk geweest?
‘Goh, dat zijn er veel! Al is het natuurlijk altijd moeilijk om credits te claimen, die behoren altijd toe aan de maker, vind ik. Maar zeker in de beginjaren van Cement kenden heel wat dansmakers uit het programma een doorbraak. Een gezelschap als T.r.a.s.h. speelde jarenlang op het festival, alvorens zich te vestigen in Tilburg. Treurig genoeg zijn ze onlangs ter ziele gegaan. Toen ik net begon bij Cement, legden we een mooi parcours af met choreograaf Arno Schuitemaker. Hij won bijvoorbeeld de Dioraphte Stimuleringsprijs, de voorloper van De Troffel. Ook Jan Martens was jarenlang op Cement te zien, waarna zijn carrière een hoge vlucht nam. Ik herinner me nog hoe we op zijn vraag Truus Bronkhorst uitnodigden om naar Jans werk te komen kijken. Later heeft Jan nog een mooie solo voor Truus gemaakt. Katja Heitmann was ook jarenlang een graag geziene gast op ons festival. Sinds 2014 ondersteunen we haar werk verder binnen PLAN.’
‘Op theatergebied denk ik aan BOG., dat met hun eerste voorstelling in première ging op Cement, een jaar nadat Lisa Verbelen het concept voor die voorstelling pitchte en er de Dioraphte Stimuleringsprijs voor won. Ter voorbereiding van hun opvolger MEN kwamen de makers van BOG. tijdens het festival een onderzoek doen naar ‘de mening’. De laatste jaren ontwikkelden we nauwe banden met Eva Line de Boer, Marijn Graven en Sanne Nouws. Zij zijn al enkele edities te gast en we produceren ook hun werk. Ook de voorstellingen van bijvoorbeeld Louis Vanhaverbeke, Suze Milius, Nick Steur, Joey Schrauwen, Koen De Preter, Oystein Johansen en Hannah De Meyer was meermaals op Cement te zien.’